zondag 29 januari 2012

Bye, bye, Mitsubishi. Het ga je goed!


Fietser op (zand)weg naar
Basse Santa Su
Op naar The Gambia! De grensovergang van Senegal naar Basse Santa Su, The Gambia blijkt slecht aangegeven en al snel zijn we in het grensgebied verdwaald in een wirwar van stoffige zandwegen en mini-dorpjes. Na een paar uur rondrijden en rondvragen, blijken we opeens al in The Gambia te zijn! En hebben we dus de grenspost van Senegal gemist!? Nieuwsgierig lopen we het douanekantoor binnen en tot onze verrassing worden we hier vrij snel (en gratis!) van een carnet de passage voor twee weken voorzien en ook de stempel in het paspoort is zo gepiept. Even later lopen we als ware miljonairs een wisselkantoor uit met een MEGA stapel biljetten. Het grootste briefje heeft hier namelijk de waarde van maar liefst 3 Euro...!
Niet werken, niet seksen,
niet roken en niet zwanger worden.
Eerst naar school!
In Georgetown, deze stad ligt op een eiland in de rivier The Gambia, komen we via Omar-op-de-fiets op een school campus terecht, waar we kunnen overnachten in het gastenverblijf. Erg grappig. ´s Avonds drinken we met Omar een biertje in de enige kroeg van het studentenstadje en leren we hem wat beter kennen. De volgende morgen bezoeken we een ziekenhuisje dat we blij willen maken met onze brillenvoorraad... Helaas loopt het iets anders. Medicijnen hebben ze nodig, geen brillen! Gelukkig kent Omar veel oudere mensen in Georgetown en hij wil de brillen wel afgeven aan de juiste personen. Daar vertrouwen we hem in.

Hop, de bus in en verder richting de hoofdstad Banjul aan de kust. Onderweg komen we veel politieposten tegen. Een gemiddelde stop gaat ongeveer zo: ¨Hello, how are you doing?¨ ¨Very good, how about you?¨ ¨Good. How is your afternoon?¨ ¨Perfect, thank you.¨ ¨What´s your name?¨ ¨J&A¨ ¨Is that your wife?¨ ¨No, my fiancee¨. ¨What is in the back of the bus?¨ ¨Our bedroom.¨ ¨Can I see it?¨ ¨Yes.¨ ¨Aha, cool. I wanna buy your bus!¨ ¨Haha!¨ ¨Have a peacefull stay!¨ En bij dit gezellige ritueel hoeven we geen enkele keer onze papieren te laten zien.



Wijnflessenkerstboom
in Senegambia;
dé uitgaansstraat
In Serrekunda (bij Banjul) belanden we op camping Sukuta, die fameus is om de autoverkoop. Twee Duitsers, Alex en Michael, zijn al vaker met een bus naar Gambia gereden en leren ons dat we vooral veel gezien moeten worden met de bus. De eerste dagen liggen wij met de hitte echter liever aan het mooie strand. Het toerisme van Gambia is gecentreerd aan de kust (we zien hier veel mixed couples; mannen en vrouwen die voor hun pleziertje naar Gambia komen) en er zijn opeens heel veel blanken. Wat een contrast met het binnenland, waar vrijwel geen toerisme is.



Markt in Serrekunda
Om meer op te vallen laten we ons busje nog eens goed wassen; zonder Sahara zand ziet hij er weer super uit! Tijdens een after-strand biertje bij een bar hebben we al snel beet; er is een geinteresseerde, Abdulai, die (niet onbelangrijk) ook nog eens over de benodigde Euro´s beschikt. Die hij trots laat zien. Het lijkt erop dat we snel afscheid van ons busje kunnen nemen, dus de volgende dag beginnen we met de uitverkoop van de inboedel. Dit levert een leuk stukje handelen op bij een lokale matrassenboer en na de onderhandelingssessie (over matras, kookstel, kussens, tafeltje, stoeltjes, pannen, kleding en meer) mogen we zelfs mee-lunchen met de nieuwe eigenaren van onze spullen: domoda stond op het menu, een soort pittige saté die gemaak wordt van de pinda´s die hier overal in de grond groeien.

Diezelfde avond staat Abdulai ons al op te wachten bij de camping (wat de campingeigenaar niet apprecieert, en even later wordt Abdulai van de camping afgebonjourd en wordt het verkoopproces buiten de poort voortgezet). Na een stevige onderhandeling wordt de deal gesloten en mogen we snel de laaste spullen uit de bus halen. En dan rijdt onze rooie Mitsubishi weg... en staat Angélique met een brok in de keel toe te kijken. Dat is toch even slikken! Nu wordt ons `huisje´ een GullyGully (taxibusje met veel te veel mensen erin, eraan en erop).

Van bus naar backpack!


Nu moet alles in de backpack passen. Dit is een uitdaging op zich en verhuisstress maakt zich van ons meester. Met twee volle kratten lopen we naar een autogarage en hier beginnen de onderhandelingen weer (gratis weggeven had ook gekund, maar aangezien in Gambia bijna ieder dorp gesponsord wordt door eentwikkelingsorganisatie en blanken als rijke sponsoren worden gezien, is dit een veel leukere en gelijkwaardigere manier om van onze spullen af te komen). Onze spullen vallen in de smaak en binnen no time lopen we met de restanten terug naar de camping. Onderweg lopen we langs een kinderopvang met allemaal schattige kindjes, waar we de rest van de spullen afgeven; ze zijn er erg blij mee. Als we even later ook nog onze etenswaren komen brengen, worden we uitgenodigd voor een rondleiding.

Twee blije kindjes willen op de foto

Wanneer de ´hoofdmoeder´ hoort dat we nog een taxi nodig hebben om ons die nacht naar de luchthaven te brengen, komt ze meteen in actie en houdt een taxi aan. Vervolgens slaat ze zijn nummer op (en laat de telefoon overgaan om te checken), noteert de nummerplaat en neemt samen met ons plaats in de taxi om naar onze camping te rijden (300 meter verderop...), zodat ze er zeker van is dat hij ons op de goede plek komt ophalen vannacht! Deze dame weet van wanten!
Wanneer de taxi om 00u00 voor de campingpoort staat, zit onze regelmiep erin met haar dochter... ze willen er zeker van zijn dat we onze vlucht gaan halen! Ze hebben prachtige kleren aan, met mooie sieraden en make-up. Gaan ze nog op stap? Nee, speciaal voor ons hebben ze zich mooigemaakt (en wij zaten er supercharmant bij met onze afritsbroeken)! Even later zwaaien we de dames uit op de luchthaven. Laat het echte (backpack-) avontuur maar beginnen... Op naar Kenia!

zondag 22 januari 2012

Killerbees en Corona´s


De lagune bij de Zebrabar camping
Nadat de vogeltjes uit de lagune ons gewekt hebben met hun getwiet, kan onze ontdekking van Senegal beginnen! Het valt meteen op hoe mooi de vrouwen hier gekleed gaan en vol zelfvertrouwen met hun prachtige, kleurrijke rokken over straat flaneren alsof ze op een catwalk lopen, waarbij ze de vreemdste boodschappen op hun hoofd balanceren. Prachtig om te zien. Saint Louis is een drukke stad; overal lopen mensen en rennen kinderen rond (die om geld bedelen en als je er 1 iets geeft, staan er meteen 6 anderen bij je). Aan het strand liggen allemaal kleurrijke vissersbootjes en wordt de verse vis binnengehaald.

Het strand bij Mboro
De volgende dag rijden we verder zuidelijk, richting Dakar. Onderweg worden we een paar keer gestopt door de politie. Die willen onze papieren zien en zelfs onze brandblusser! Het bed achterin vinden ze wel tof en ze willen de bus zelfs van ons kopen. Helaas, pindakaas, in Senegal mogen we ´m nog niet van de hand doen. In Mboro vinden we een camping en zijn we een stuk gaan lopen naar het strand. Onderweg zien we tussen al het droge en dorre gras een prachtig groen veldje. Hier staat een man met een gieter de boel te bewateren. Even later werpt de trotse boer ons een paar sappige wortels toe. 
De Killerbee-Baobab
Na een potje pootje baden aan het strand lopen we door het vissersdorpje -waar de verse vis klaar ligt, vol vliegen- terug en zien een gigantische Baobab boom. Wanneer Angélique haar positie heeft ingenomen bij de boom en Joep klaar is om de foto te maken, vindt een boze bij zijn weg naar de wang van Angélique: prik! Aaargh!!! Er zit een heel nest killerbees aan de andere kant van de stam! Snel rennen we weg van de boom, Angélique luid gillend. Na een enorme, gepassioneerde wangzuigzoen (zal er een beetje vreemd hebben uitgezien voor de toevallige voorbijganger) blijkt de schade gelukkig mee te vallen. Dus... wangzuigzoenen zijn te gek.

Platte band!
Terug bij de camping blijkt de bus een lekke band te hebben; er zit een dikke spijker in. Binnen no time is de band gewisseld en de volgende dag laten we in Thies de reserveband meteen even maken. Daar zijn ze hier goed in, want het fenomeen weggooien kennen ze hier niet (met uitzondering van plastic, want dat ligt overal in de rivier en buiten de steden helaas). 
Hier is er altijd nog een plekje vrij
We hebben ons hier ook nog goed vastgereden in een lokale markt die niet naast, maar op de weg plaats vindt. Overal om ons heen groente, fruit, mensen, paard en wagen; een complete chaos! Stapvoets en met behulp van behulpzame locals lukt het om uit de drukte te komen. Het was centimeter stuurwerk. Via Sindia zijn we vervolgens naar Popomguine gereden, een klein dorpje aan de Petit Côte, net onder Dakar. Hier vinden we een resort, prachtig gelegen direct aan zee met zwembad.
Genieten aan de poolbar!
Aangezien onze bus-thermometer het heeft begeven van de hitte (de temperatuur liep op tot 55 graden!) liggen we binnen no time in het zwembad met een koude Corona.

Bedrijvigheid met paard en wagen
Na een paar chill-dagen hebben we de vriendelijke barman Tafa ¨Dieuredieuf¨ (bedankt) gezegd en zijn we richting binnenland gereden. Er zijn hier en daar kleine dorpjes langs de weg met een paar hutjes, de dorpelingen zitten veelal buiten en verkopen pinda´s (die groeien hier in de grond) meloenen en gepelde sinaasappels of halen water bij de dorpsput. De natuur is vrij dor en af en toe zijn er zoutmeren. Tegen de avond komen we aan bij een auberge in Tambacounda waar we uitrusten van de lange rit. Het is duidelijk dat het binnenland van Senegal weinig toeristen ontvangt. Dit maakt het land erg puur, maar ook best lastig om te ontdekken!

woensdag 11 januari 2012

Wasborden en smerige grenspraktijken

Overstekende wat?
Op nieuwjaarsdag werden we rond 08u00 wakker gemaakt door Tony P. die ging vertrekken richting Mauritanië. De andere motorrijders lagen (net als wij eigenlijk) nog in coma. De hele dag hebben we eigenlijk niks gedaan als bijkomen en s´avonds hebben we weer met Tony G. en Charlie een lekkere BBQ georganiseerd, met veel vis en groenten. En de eerste Lariam pil tegen Malaria (laat die wilde dromen maar komen)! Om helemaal klaar te zijn voor Mauritanië hebben we er nog een nachtje camping achteraan geplakt; om de was te doen en te douchen. Ook hebben we nog gelunched bij een Spaans restaurantje waar heel Dakhla drank kwam kopen (hoezo, ze drinken hier niet)?



Onze Belgische redders
De volgende morgen zijn we op tijd vertrokken om het laatste stuk Marokko - West Sahara af te leggen. De uitzichten waren vrij monotoon. Misschien reden we daarom spontaan de berm (lees: zand) in, omdat Angélique even een foto wilde maken van een kudde dromedarissen. Een Angélique die een bus uit de zand probeert te duwen, ziet er niet heel geloofwaardig uit. Daarom stopte er vrijwel direct een Belgische rally support truck, die ons binnen 5 minuten weer op het asfalt hadden staan. 
De bewuste dromedaris foto
Wat bleek: de originele Paris - Dakar Rally was in volle gang! Bij het laatste tankstation voor de grens (diesel is in Mauritanië duurder) hebbben we de tank volgegooid en toen kwam de grens in zicht. Door de rally was het hier hardstikke druk, maar dat was ook wel weer gezellig.

Tussen de Marokkaanse- en Mauritaanse grensposten ligt ongeveer 1,5 km ¨Niemandsland¨. Dit wordt dus ook echt door niemand onderhouden, er ligt geen asfalt of iets wat voor een weg kan doorgaan. De gaten zijn zo erg, dat een van onze wieldoppen ons op een gegeven moment voorbij rolde! Her en der liggen autowrakken van gestolen en gestripte auto´s en verder een hele hoop zooi; net een oorlogsgebied. Daarna stonden we bij de Mauritaanse grens met 44°C helemaal vast in een file van vrachtauto´s en rally-rijders. Na een vriendelijk woord met de grensbeambte mochten we gelukkig de rally-wagens passeren en hier begon het burocratische gedoe. Kantoortje in, kantoortje uit, praten met die, stempeltje hier, euro´tje daar...  en na een uur of twee ging de slagboom open en mochten we Mauritanië binnen!


Zoek ons busje!
Omdat het al schemerig werd, besloten we de rally rijders te volgen om bij hun kamp te bivakeren. Daar aangekomen reed er meteen een 4X4 op ons af; de organisatie vond het niet zo´n goed idee dat wij gratis bij hun gingen staan, omdat de deelnemers enkele tienduizenden euro´s neerleggen voor o.a. de bewaking. Toen moesten we dus haasje-repje voor het helemaal donker werd op zoek naar een alternatief. Een stuk terug hadden we een wit gebouwtje gezien met ´Hotel´ erop. Dat bleek inderdaad een hotel annex militaire post te zijn, dus de veiligheid zat wel goed.

De volgende morgen kon onze eerste echte Mauritanië-dag beginnen. Wat een land. Vrijwel geen huizen, laat staan dorpen. Harde windvlagen, veel zand en flink heet. Onvoorstelbaar dat mensen hier kunnen leven. Ook duurde het erg lang voordat we een vrouw of kind zagen. Hoewel we veel schrikverhalen over het land gehoord hadden, voelden we ons er echter niet onveilig. Met een vrijwel lege dieseltank reden we de hoofdstad Nouackchott binnen. Gelukkig namen ze bij de pomp Dirhams aan, want bij de grens waren we er niet uitgekomen met de wisselaars. Daarna neergestreken bij Auberge Sahara; een fijne rustplek. Hier hebben we ´s nachts zelfs nog een paar druppels regen op ons dak gehad! Helaas verjoeg dit de muggen niet. Ook hebben we geskyped met het thuisfront (de gsm´s hadden hier geen bereik). s´Morgens is Joep met de kampeerburen op zoek gegaan naar een autoverzekering voor Senegal en Gambia, maar na twee verzekeringskantoren bleek dat de papieren voor 2012 nog nergens afgeleverd waren. Dan zullen we dit aan de grens moeten regelen.

Dode ezel en huisvuil, helaas een
veelvoorkomend beeld buiten de steden
Met enige vertraging vertrokken we daarna richting Senegal. Bij het uitrijden van Nouackchott reden we nog door een veemarkt en bijbehorend chaotisch verkeer, leuk!
Het zuiden van Mauritanië bleek wat minder onherbergzaam te zijn en we zagen nu meer hutjes, dorpjes en mensen. De laaste 100 km naar de grensovergang bestond uit een hobbelige zandpad, die soms alleen maar wasbord was. Verschrikkelijk. Dat vond ook een Franse fietser die we tegenkwamen. Hij begon te vloeken en te tieren toen we vroegen hoe het ging (hij moest duidelijk even zijn ei kwijt), maar daarna was hij wel aardig. De arme man had flink last van zijn achterste. 
Wilde zwijntjes


De hobbelweg liep door een Nationaal Park met veel water en heel veel vogels. Ook renden er af en toe wilde zwijnen (pumba´s!) de weg over. Toen we eindelijk bij de grensovergang aankwamen, waren wij en de bus behoorlijk door elkaar geschud. Gelukkig liep aan de Mauritaanse kans alles probleemloos en aan de Senegalese kant ook. Tot we bij de douane post aankwamen. Omdat onze bus ouder dan 5 jaar is, moesten we eigenlijk een Carnet de Passage hebben. Die hadden we (bewust) niet, dus mocht de bus het land niet in.  Na lang wachten bleek dat we twee opties hadden; of in 48 uur het land doorkruisen met een douanier op de schoot en 300 euro betalen. Of smeergeld betalen voor een passavant, waarmee je 10 dagen in Senagal mag reizen. We hadden geen haast, dus hebben rustig ons maaltje gekookt voor de douane post en hier vervolgens ook de nacht doorgebracht. De volgende dag waren we het corruptie-spelletje al beu (dit konden we toch niet winnen) en hebben we gekozen voor de Passavant, want we wilden graag het land zien. 

Strandje bij de camping
Tijd om de Zebrabar op te zoeken; een relaxte camping in een nationaal park aan een rivier met strandje. Hier hebben we lekker ontspannen en in een hangmat gehangen met een Senegalees biertje. Even bijkomen van al die kilometers die we de afgelopen dagen gereden hebben!

Bekijk ook onze laatste nieuwe foto´s en filmpjes.

maandag 2 januari 2012

Desert dust en Oil Balls

VLNR: Joep, Tony G, Tony P,
Angelique, Billy en Charlie
Na onze aangename kitesurf ervaring hebben we nog wat paperassen gekopieerd en A4tjes gemaakt met onze paspoort info en de autogegevens; een zogenaamd fiche. Dit moeten we straks afgeven bij politie posten in West Sahara (Zuid Marokko) en Mauritanie. Zonder deze, moeten al deze gegevens steeds met de hand overgeschreven worden en dit duurt lang. Na een lange rijdag kwamen we aan op de camping in Taghazout, waar we Rob en Ria tegen kwamen. Die avond hebben we samen gezellig wat wijntjes gedronken en hebben we zelfs meegegeten.

Vallee du Paradis
De volgende dag zijn we in de Vallee du Paradis gaan wandelen; een prachtige vallei met veel palmbomen en een riviertje dat zich door heel wat rotslagen heeft geslepen. Ook moest er een indrukwekkende waterval te vinden zijn, maar wat een anti-climax: na heel wat bochten kwamen we uiteindelijk bij een pisstraaltje water. Tijd om een slaapplek te zoeken. De laagstaande zon zorgde nog voor een bijna-botsing met een oud Renaultje 4 (als de chauffeur dit leest, SORRY!). Daarna maar even gewacht tot de zon echt onder was. Op de camping heeft Angélique haar nieuwe Marokkaanse onderhandelings skills toegepast om de campingbaas te overbluffen en zo mochten we overnachten voor DH40 ipv DH85.
Op naar Agadir, een moderne stad. Daar hebben we de laatste, grote inkopen gedaan voor vertrek naar West Sahara en Mauritanie. Ook hadden we eindelijk positief bericht over onze laptop; we krijgen toch geld terug van de Saturn. Meteen een nieuw netbookje gekocht. Het volgende project was het terugsturen van de klimspullen. Dit hebben we Maroc style geregeld; ons pakketje gaat met een touringcar mee terug naar Brussel. Zo sturen ze hier vrij goedkoop spullen van en naar familie in het buitenland.¨ En komt dat zeker aan meneer?¨ ¨Ik ben de baas en geef je mijn woord¨. Een soort van DHL dus.


Een mooi dorp in de buurt van Tafraoute
Tegen de avond zijn we vertrokken richting Tafraout. Al snel zaten we weer op slingerige bergweggetjes, waar we een mooi plekje hebben gevonden om voor de eerste keer wild te kamperen (in Marokko dan). Dit beviel perfect. We hebben niemand gezien, ook ´s morgens niet. Flink wat kilometers gemaakt, maar dat was geen straf, want de uitzichten waren adembenemend mooi . Ervoor gezorgd dat we op tijd bij een camping met wifi zaten, want we hadden een Skype date. Zo toch een beetje de kerstsfeer uit Herten meegekregen op deze Eerste Kerstdag. Fijn om weer een netbook te hebben! Tweede Kerstdag begonnen we met een brunch Skype sessie met pa en ma Jacobs. Erg leuk om ze weer gezien te hebben! 

Verse vis in Sidi Ifni


Daarna de medina van Tiznit bezocht en naar Sidi Ifni gereden, waar we ´s avonds op een marktje verse vis hebben gegeten. Op de camping kwamen we nog een paar bekenden tegen: Jan en Miela. 
Warming up
Vervolgens hebben we een strandwandeling gemaakt en heeft Joep een surfboard gehuurd. De eerste plank hield het 10 minuten uit; toen was het board kapot. Terug naar de zaak en ¨no problem¨, hij kreeg meteen een andere.  Joep heeft zich daarna de hele middag bezig gehouden met surfen en Angélique heeft lekker op het strand gelegen met een boek.

Een van de eindeloze vergezichten

Fort Bou Jarif midden in de woestijn

De volgende dag zijn we naar de zandduinen van Plage Blanche gereden, waar we heerlijk rustig bij een baai hebben wildgekampeerd. Naja rustig, er waren wel heul veul muggen! Met een rokerig kampvuurtje werd dat al snel minder. De volgende ochtend hadden we gezelschap van een kat, maar Joep kan niet meer zo goed tegen katten sinds er een in de bus is gekropen om de Spaanse ham aan te vreten! Dus hij heeft het beest gegeprobeerd weg te pesten, maar het domme beest bleef gewoon terugkomen. Toen de banden wat leeggelaten, want we hadden het super idee om een zandweg van ruim 100 km af te gaan rijden. Dit begon allemaal goed, maar het werd al snel een speurtocht door de woestijn zonder enige referentie punten.
Zand, zand en nog eens zand

Echt apart. Toen we weer op het asfalt kwamen, waren we blij en heeeel stoffig. Alles zat onder het fijne woestijnzand. Tan Tan zijn we zonder boete doorgekomen (dit dorp is berucht om zijn agenten en slecht zichtbare stopborden, buitenlanders zijn hier bijna altijd de klos) en in Al Uatia hebben we de bus op de camping helemaal leeggeveegd. Oud op Nieuw naderde en dat wilden we graag in Dakhla vieren, omdat we daar misschien wat mensen konden treffen en er de grootste kans op een feesje was. Dat betekende dat we in twee dagen tijd nog dik 900 km moesten afleggen! Deze rit was weer een hele nieuwe ervaring. Met de zon hoog aan de hemel reden we door uitgestrekte vlaktes met niets dan rotswoestijn om ons heen zo ver we konden kijken.

Het wrak van een grote vissersboot.
Alleen soms wat dromedarisen op en naast de weg en op het strand lagen enkele aangespoelde scheepswrakken.

De eindeloze kustlijn
Toen we in Dakhla aankwamen, werden we verrast door prachtige witte zandduinen en mooie baaitjes vol kitesurfers. Heel mooi en wat een contrast na die lange woestijnweg! We zouden Tony in Dakhla bij een hotel treffen, maar daar aangekomen bleek dat de motorrijders al doorgereden waren.
Wildkampeer plek bij Dakhla
We zijn toen naar een plek gereden waar allerlei mensen wildkamperen en van de zon en het strand genieten. 

Verse oliebollen
Toen we hier tussen de campers door reden, kwam ineens Tony met een biertje in zijn hand op ons af gerend: Heeeyyy! Een erg leuke verassing om de bikers hier toch nog aan te treffen. In no time stonden wij met een, jaja, versgebakken oliebol in onze hand bij een stel Nederlanders. Die hadden een generator geregeld om oliebollen te bakken. 
Oudejaars vis BBQ
Andere Tony en Charlie (een mad American) waren naar Dakhla om verse vis te halen. Wij hadden een BBQ rooster, dus hebben we met zijn vijfen heerlijk gegeten! 
Beach party!
Toen zijn we gaan feesten bij een kampvuur op het strand. Hoewel  we in Zuid Marokko zaten, vloeide de alcohol rijkelijk. Phoe, en die suikerklontjes met een of andere zwarte drank uit een pot hakte er flink in! Om twaalf uur werd er zelfs vuurwerk afgeschoten en om het

Happy new year vanuit de ambulance!

af te maken hadden we nog een fles champagne uit Spanje geimporteerd om mee te proosten. De avond werd wat blurry toen we in een joekel van een Amerikaanse ambulance (inclusief discobol!) bier in een hangmat aan het drinken waren. 

Zo, laat het nieuwe jaar maar komen!!! Wij zijn er klaar voor!

Iedereen de allerbeste wensen voor 2012!