vrijdag 24 februari 2012

Chinese baby´s in Nairobi en shampoo zoeken in Uganda


Fancy a goat?
Omdat het onze laatste avond in Nanyuki is, stelt onze gids voor dat we een echt Keniaans gerecht proberen: geit. Het ´slacht´-offer hangt aan zijn pootjes in een glazen hokje achter in het restaurant en ernaast staat een trotse slager in een wit schort met bloedspetters. Chopchop; enthousiast en kundig gaat hij met zijn hakmes te werk. Met onze blote handen mogen we een tijdje later van de gezamelijke schotel eten, maar helaas blijkt het dan vooral botten met vet te zijn. Beleefd eten we onze portie op.
Kennismaking met klasje


Nadat de matatu ons weer veilig heeft teruggebracht in Nairobi, haalt Mabwa ons op om naar zijn appartement te gaan, waar een logeerbed voor ons klaar staat. Eindelijk kunnen we weer eens een avondje bankhangen en tv kijken. Hilarisch, want er zijn echt té slechte soaps op met dramatisch acteer- en camerawerk. Het hoogtepunt op het journaal is dat de Chinese arbeiders, die aan de nieuwe snelweg van Nairobi werken, in de smaak vallen bij de Keniaanse dames. Er is zelfs een liedje over gemaakt dat de popcharts haalt (en later lezen we in de krant over een geschokte Keniaan, wiens vrouw een Chinees-ogende baby baart!).


Matatu taxi plaats in Kampala
´s Morgens rijden we naar de school om de lesstof te bespreken met de leerlingen en om meer te horen over hun toekomstdromen en verwachtingen. De lessen zelf worden een week verschoven ivm herkansing van de talkshow, dus we besluiten een weekje naar Uganda te gaan, waar Mamba´s moeder woont. Die avond frissen we ons bij Mabwa thuis op (met een emmer koud water; er is geen douche) en zet hij ons af op het busstation, waar de nachtelijke rit naar Kampala kan beginnen. Regelmatig worden we uit onze stoelen gelanceerd, want de weg zit vol gaten en kuilen. Na een nachtelijke politiecheck waarbij iedereen de bus uit moet en een stop bij de grens waar we een visum moeten halen, komen we ´s morgens in een mistig, groen en heuvelachtig Uganda aan.

De moeder van Mabwa, gekleed in een traditionele, kleurrijke jurk met pofmouwen, haalt ons op en brengt ons al filerijdend door de chaotische stad met een taxi naar haar huis. Hier krijgen we thee en brood met boter aangeboden en maken we kennis met de andere huisgenoten. De communicatie verloopt stroef, want we verstaan elkaar niet of nauwelijks. Het is dan ook lastig om duidelijk te maken dat we terug moeten naar de stad om ons reisplan verder uit te werken. We besluiten weer afscheid te nemen en springen op een boda-boda (scootertaxi) om een camping bij het centrum op te zoeken.

Op de ferry
Nadat we met een koud biertje zijn bijgekomen van de vermoeiende busreis, het enigszins ongemakkelijk, maar goedbedoelde huisbezoek en de hete verkeersjungle in Kampala, horen we dat alle mogelijke excursies enorm boven ons budget zijn. We besluiten om de Ssese-eilanden te bezoeken, in het Victoriameer, en de volgende morgen rijden we per matatu naar de matatu-verzamelplek in het centrum. Eén grote chaos van honderden, kleurrijke busjes die kriskros door elkaar staan. Gelukkig helpt een hulpvaardige medepassagier ons naar de juiste matatu, die ons voor 1 Euro in 45 minuten naar Entebbe rijdt. Hier nemen we de ferry en genieten we op het dek van het prachtige uitzicht. Wat een gigantisch meer! Op de boot spreken we twee studenten. Omdat ze op hun school in Kampala teveel concurrentie hebben, willen ze afstuderen op de kleine eilandschool. Dan zijn procentueel gezien hun kansen groter op een beurs. Slimmerikken. Op het tropische eiland vinden we een resortje aan het water, waar we ´s avonds een privé-barbecue krijgen op het strand. Nice!

Op Ssese Island beach
De volgende dag vinden we in het dorpje Galangala een bodaboda-chauffeur die zijn bodaboda voor een dag aan ons wil uitlenen. Al rondtuffend zien we dat een groot deel van de eilandjungle is weggekapt voor grote Chinese palmolie-plantages. Er zijn alleen zandpaden, dus binnen no time zitten we helemaal onder het opwaaiende, rode stof. Af en toe zien we een paar aapjes in de bomen en op de weg. We bezoeken een vissersdorpje, waar we wat drinken in een klein café-hutje van twee dames. Ze laten ons Jaque-fruit proeven, een gigantische vrucht die hier overal aan de bomen hangt. Erg lekker! Een klein jongetje komt nieuwsgierig kijken. We horen dat zijn ouders zijn overleden aan HIV, dit gebeurt hier nog regelmatig. Nu wordt hij door familie opgevoed.
Hout zagen in het bos

Onderweg zien we in de jungle een aantal houtzaag stellages. Als we stoppen om met twee arbeiders te praten, blijken het Congolezen te zijn die voor een paar weken hier geld komen verdienen. Het is enorm zwaar werk en ze blinken van het zweet. Ze werken, eten, slapen, kortom leven bij de stellage. Heftig!


Bodaboda adventure
Terug in Galangala eten we een lekker visje met friet en gaan op zoek naar shampoo om het stof uit onze lange manen te kunnen wassen. Eitje, zou je zeggen. Niet dus, want de haren van de Afrikanen groeien niet lang en ze vlechten er nephaar in. Dus ze hebben ook geen shampoo nodig. Wanneer we bij een kapsalon binnenlopen, kijken alle dames vreemd op. Ze hebben alleen een jerrycan van een halve liter met eier-shampoo!? Dit past natuurlijk niet in de backpack, dus we vragen of we een bijna lege jerrycan kunnen kopen. Ze beginnen hier heel hard om te lachen, maar het kan wel. Gekke Mzungu´s...

Drankje voor de dorst
Na een plons in het Victoriameer en een douche met het zeepachtige eiergoedje, lopen we het veer-dorpje in waar we de enige blanken zijn. Als we een warm biertje drinken in een buitenbar, horen we uit de naastliggende schuur loeihard en vals geschreeuw komen. Het blijkt een alternatieve bioscoop te zijn; dorpelingen kunnen hier voor een paar cent tv komen kijken. Even later zitten we dus in de donkere ruimte tussen de locals op een houten bankje naar een luidruchtig in het Ugandees nagesynchroniseerde Jacky Chan-achtige film te kijken. Op een ander scherm is een documentaire te zien op National Geographic over visjes en dieren die elkaar opeten (hier is geen geluid bij). Fantastisch. Na een bordje chapati (pannekoek) met bonenprut lopen we met deze nieuwe ervaring langs het strand terug naar ons resortje om daar onder de klamboe te kruipen.

- Hotels zijn bang dat gasten er met het interieur vandoor gaan; op alle handdoeken, kussens, gordijnen en slippers zit een grote stempel met de naam van het hotel. Spiegels zijn vastgeschroefd en er zitten tralies voor de ramen.
- Een uurtje gorilla´s kijken in de jungle kost slechts 500 Dollar! Slik.
- Op de Ssese-eilanden zit de... Tsetse-vlieg. Daar kwamen we na een paar dagen achter. Fijn. Gaap!
- Ze vinden het hier maar gek dat wij ons moeten insmeren met zonnebrandcreme. En ze vinden het leuk om op onze rode huid te drukken en te zien dat die dan even wit wordt.

foto´s Kenia   foto´s Uganda

3 opmerkingen:

Josien zei

hallo Angelique en Joep! Grappig om jullie Oegandese avonturen te lezen. Zelf ben ik vorig jaar in Oeganda geweest en veel plaatsen en dingen die jullie beschrijven komen ook in mijn reisverslag voor. De matatu, boda boda, mzungu's..... ik krijg er een beetje heimwee van...haha.. Maar inmiddels zitten jullie geloof ik alweer in Azie? Ik ben heel benieuwd naar jullie avonturen daar! Enjoy!
Groetjes,
Josien

Debbie Kunz zei

grappig die verhalen over geitenvet en eiershampoo, hihi ben benieuwd hoe het jullie nu vergaat. Ik zag dat jullie inmiddels ingelogt waren op skype, hopelijk snel weer eens bijkletsen.

have fun !!

Patrick zei

mooi verhaal. grappig van die rode huid. wordt toch eens tijd dat die bruin wordt dan ;)

p.s. joep kan behalve shampoo ook wel een kapper gebruiken geloof ik :) gewoon zelf een schaar kopen en angelique knippen maar. Zo heeft debbie het ook bij mij geleerd. Mooi aanzicht als de locals dat zien en verbaasd opkijken.

veel plezier op de motor in India.

gr. Patrick